Dit artikel is op 26 juni 2016 gepubliceerd in de de Gemeentestem (Gst. 2016/83) en is in samenwerking geschreven met Rudolf van Binsbergen.
Op grond van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) hadden provincies tot en met 1 oktober 2012 de mogelijkheid om bij provinciale verordening regels te stellen die zagen op artikel 2.12 lid 1 sub a, onder 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit artikel geeft een grondslag voor buitenplanse afwijking van bestemmingsplannen volgens de uitgebreide procedure. De tijdelijke planologische afwijking die tot 1 november 2014 was opgenomen in artikel 2.12 lid 2 Wabo viel niet onder de reikwijdte van artikel 4.1 Wro. De provincie mocht tot 1 oktober 2012 dus wel regels stellen ten aanzien van de mogelijkheid om planologisch af te wijken van een bestemmingsplan, maar niet als die afwijking slechts voor bepaalde tijd werd toegestaan. De wetgever vond dit onwenselijk en heeft artikel 4.1 Wro om die reden willen aanpassen. Door onzorgvuldigheden bij het wetgevingsproces zijn er tot op heden onduidelijkheden over de bedoeling van de wetgever. Het wetgevingsproces ter wijziging van artikel 4.1 Wro is ons inziens dan ook aan te merken als één van de recente voorbeelden waarbij de wetgever onzorgvuldig heeft gehandeld en onderweg het overzicht is kwijtgeraakt. In dit artikel zullen wij het wetgevingsproces bespreken en de onduidelijkheden voor de rechtspraktijk schetsen.
Lees hier het volledige artikel: De Gemeentestem, Artikel 4.1 Wro onduidelijkheden voor de rechtspraktijk door een onzorgvuldig wetg