Geld lenen kost talent: een ‘sociaal’ leenstelsel is een mythe

Dit artikel verscheen eerder in de DEMO jaargang 30 editie 1 en werd geschreven in samenwerking met Jeroen Slobbe en Stas Verberkt.

Na het afscheid van de langstudeerboete en een nieuwe bezuinigingsronde zijn we bij het volgende bezuinigingsvoorstel aangekomen, het sociaal leenstelsel. Hoe kan een dergelijk leenstelsel ‘sociaal’ worden genoemd als na onderzoek van de HBO-raad blijkt dat duizenden studenten niet meer kunnen studeren?

Studenten met ouders die hun studie financieren kunnen ongeacht de financiering van het onderwijs hun studie voortzetten. De groep studenten die hinder gaat ondervinden van het sociaal leenstelsel zijn de studenten die de studie zelf financieren. Deze groep studenten moet tienduizenden euro’s schuld maken voordat zij een studie kunnen afronden. Deze groep studenten zal, zo blijkt uit onderzoek van de HBO-raad, er vaak voor kiezen om niet te gaan studeren wanneer een leenstelsel
wordt ingevoerd. Een sociaal leenstelsel gaat dus ten koste van talent.

Financieel verwend of intellectueel talent?
Het onderwijsfinancieringssysteem staat onder druk door de financiële crisis. Dat er ook bezuinigd moet worden op het dure onderwijs is duidelijk. Wij vinden dat
studenten met veel capaciteiten voorrang moeten krijgen op studenten met rijkere ouders. Uiteraard zijn er ook ‘rijke’ ouders die niet meebetalen aan de studie van hun
kinderen. De overheid financiert toch? Indien de overheid niet meer financiert zullen deze ouders ook bereid zijn mee te betalen. Een hoger onderwijssysteem dat voorrang aan de excellente student geeft is te realiseren door strengere selectie aan de poort. Hierdoor vallen er ook studenten af voor aanvang van de studie, wat de kosten op het hoger onderwijs zal verminderen. In dit scenario vallen echter de studenten af die het niveau van de studie niet aankunnen, in plaats van de studenten die de studie niet kunnen betalen.

Het volgende nivelleringsfeest van Nederland
De nivellerende werking van het sociaal leenstelsel is onwenselijk. De oud-student na de studie naar draagkracht de schuld terug te laten afbetalen werkt extra nivellerend. Nivellering zou enkel via de inkomstenbelasting moet geschieden.

Bij een sociaal leenstelsel dient de rente die over de lening moet worden betaald marktconform te zijn, dan wel iets onder deze norm. Indien dit niet zo is gaan mensen
lenen ter investering. Dit is niet de bedoeling. Een studieschuld kan makkelijk oplopen tot tienduizenden euro’s. Hier dient ook rente over te worden betaald. Het bedrag kan, afhankelijk van de hoogte van het inkomen, na afronding van de studie in termijnen worden terug betaald. Wat te doen indien iemand geen baan kan vinden of erg weinig gaat verdienen? Ex-studenten in een dergelijke positie kunnen geen hypotheek krijgen of auto kopen. Het wetsvoorstel zegt dat het in dat geval mogelijk is te saneren. Kortom: de maatschappij betaalt dan ook!

Lessen van de financiële crisis
Als we één ding hebben geleerd van de crisis is het dat het onverstandig is om mensen met enorme schulden op te zadelen. De staat schuift nu de schuldenberg door naar de toekomst: de jongere generatie. Wij zijn van mening dat het creëren van kansen een taak is van de staat en dat zij – eerlijk is eerlijk – daarvoor belasting mag heffen. Uiteindelijk profiteert iedereen van de collectieve investering in het hoger onderwijs. De staat omdat innovatie en kennis gestimuleerd worden, de zoon van de bakker omdat hij ook een eerlijke kans op een studie heeft gekregen en de dochter van de slager die niet is gaan studeren omdat ze ook kan profiteren van de sterke
economie.

Draag jij wel bij aan de maatschappij?
Volgens de voorstanders van een sociaal leenstelsel is het oneerlijk dat de bakker betaalt voor de studie van de zoon van de advocaat. Studenten die kiezen voor een opleiding zonder perspectief op een hoog salaris, bijvoorbeeld de wetenschap, kiezen daar zelf voor. Immers, wat schieten wij ermee op om voor veel geld mensen op te
leiden zonder dat dit enig maatschappelijk nut heeft? Filosofen zijn we liever kwijt dan rijk en taalkundigen leveren ook geen bijdrage die de investering waard is. De zelf ontplooiende functie van de wetenschap verdient al helemaal geen publiek geld: wij zijn hier uiteindelijk om met ons allen de economie te dienen. Lang leve de vrije markt!

De mythe van een sociaal leenstelsel
Resumerend kunnen we dus stellen dat het sociaal leenstelsel lang niet zo sociaal is. Studenten met weinig financiële middelen wordt het onmogelijk gemaakt te gaan studeren. Wij kiezen ervoor om studenten die excelleren toegang te geven tot het onderwijsstelsel in plaats van studenten met rijke ouders. Liever een arts met veel kennis dan een arts met rijke ouders. Om te eindigen met Plato: “Men zal pas echt gelukkig zijn, indien men doet waar hij goed in is.”